Wat hebben we daarvoor gedaan?
Om de beleidsdoelen voor de ambitie te halen, hebben we elk beleidsdoel vertaald in een aantal beleidsprestaties. Die staan hieronder beschreven.
Beleidsdoel 7-1 Bevorderen verbetering milieukwaliteit en gezondheid
Beleidsprestatie 7-1-1 Bevorderen van gezonde luchtkwaliteit
Uitvoering Schone Lucht Akkoord
Het Schone Lucht Akkoord (SLA) sluit nauw aan op de ambities van de provincie voor luchtkwaliteit. Beide streven ernaar de WHO-advieswaarden te behalen zoals die in 2019 golden. In het programma luchtkwaliteit heeft de uitvoering van het SLA dan ook een prominente rol.
De uitvoering vindt plaats door:
- Actieve begeleiding van de uitvoering van staand beleid, dat een positieve invloed heeft op luchtkwaliteit. Met name wordt de samenwerking gezocht met de beleidssectoren Industrie, mobiliteit (wegverkeer en binnenvaart) en energie;
- Samenwerking met de SLA-partners;
- Regionale samenwerkingsverbanden binnen de provincie;
- Aanvullende maatregelen voor de luchtkwaliteit.
Binnen diverse beleidssectoren van de provincie vinden maatregelen plaats die een effect kunnen hebben op de luchtkwaliteit. We zorgen ervoor dat deze maatregelen zoveel mogelijk positief bijdragen aan de luchtkwaliteit. Een belangrijk deel van de uitvoering van SLA-maatregelen vindt plaats door, of in samenwerking met, andere overheden. Wij blijven het onderwerp actief onder de aandacht brengen bij de andere overheden en ondersteunen de gemeenten binnen Zuid-Holland waar mogelijk. Binnen de provincie hebben wij hiertoe regionale samenwerkingsverbanden tussen gemeenten opgezet, ook met gemeenten die het SLA niet hebben ondertekend. Hiermee ondersteunen wij de gemeenten bij luchtkwaliteitsbeleid opstellen en uitvoeren. Een van de projecten die in 2022 door deze samenwerking is opgezet, is de mogelijkheden verkennen van scherp vergunnen door enkele gemeenten in de Drechtsteden. In samenwerking met de gemeente Rotterdam en de DCMR hebben wij een project gestart waarin duidelijk moet worden wat er exact nodig is om scherpere vergunning voor luchtemissies NO2 en fijnstof succesvol te in te voeren.
Geur
Met de komst van de Omgevingswet veranderen bevoegdheden voor geurhinderbeleid voor gemeenten en provincies. In IPO-verband hebben we in 2022 geïnventariseerd welke rol de provincie kan innemen onder de Omgevingswet. Daarnaast hebben we gewerkt aan een beleidsarme actualisatie van het geurhinderbeleid. Daardoor kunnen de beleidsregels onder de Omgevingswet gebruikt blijven worden voor vergunningverlening bij bedrijven waar de provincie bevoegd gezag voor is.
Varend ontgassen
In 2015 hebben we een provinciaal verbod op varend ontgassen door binnenvaartschepen vastgesteld. Het toezicht op en handhaving van dit verbod wordt door de omgevingsdiensten uitgevoerd. De meldkamer van de DCMR Milieudienst Rijnmond vervult hierbij een coördinerende rol.
Sinds 2018 hebben we verschillende handhavingsverzoeken van burgers ontvangen. Na afwijzing van deze verzoeken zijn gerechtelijke procedures gestart. De rechtbank Den Haag heeft in oktober 2022 in de meest recente uitspraak aangegeven dat we onvoldoende inspanningen leveren voor toezicht en handhaving.
Na deze uitspraak hebben we onze inspanningen geëvalueerd en momenteel passen we het protocol aan. Ook intensiveren we de samenwerking met landelijke uitvoeringsdiensten, zoals de Inspectie Leefomgeving en Transport.
We hebben in 2022 opdracht gegeven voor een pilot met innovatieve instrumenten (drones) voor toezicht op en handhaving van het provinciale verbod. Het gaat hierbij om de inzet van drones. Deze pilot is nog niet afgerond.
Als voorbereiding op het landelijke verbod op varend ontgassen hebben we de afgelopen jaren deelgenomen aan de taskforce waarin Rijk, provincies en bedrijfsleven zijn vertegenwoordigd. Deze taskforce zal de invoering van het landelijke verbod voorbereiden en mogelijk maken. We richten ons vooral op de taken die binnen de provinciale bevoegdheden vallen: vergunningverlening van de installaties die nodig zijn voor het gecontroleerd ontgassen van binnenvaartschepen. Doordat concrete vergunningaanvragen ontbreken, zijn er nog geen vergunningen verleend..
Beleidsprestatie 7-1-2 Verminderen van geluidhinder
Het Actieplan Geluid 2018-2023 langs provinciale wegen is volgens planning uitgevoerd. Er is opnieuw met een groot aantal gehinderden contact geweest. In totaal gaat het om 152 verschillende klachtensituaties op een groot aantal provinciale wegen, met in veel gevallen meerdere klagers. De gesprekken met bewoners hebben laten zien dat geluidhinder niet altijd direct te koppelen is aan berekende geluidwaarden; dat de hinderproblematiek in veel gevallen breder is dan alleen geluid; en dat het serieus nemen van klachten veel goodwill oplevert. De klachtengerelateerde benadering heeft geleid tot een aantal verkenningen en daaraan gekoppelde realisatie van geluidsmaatregelen langs provinciale wegen. De meeste middelen voor het Actieplan Geluid zijn echter besteed aan geluidsschermen en stil asfalt in het kader van bestuurlijke afspraken. De middelen voor geluid zijn inmiddels uitgeput. Aan Provinciale Staten zal in het kader van het Actieplan Geluid 2023-2028 worden gevraagd of zij voor het tegengaan van geluidhinder opnieuw middelen ter beschikking willen stellen.
Er is een nieuwe Europese Geluidkaart opgesteld (‘Europees’ vanwege de Europese verplichting). De hinderontwikkeling langs provinciale wegen lijkt op basis van deze berekeningen min of meer gestabiliseerd ten opzichte van 5 jaar geleden. Tegelijk zijn er nieuwe inzichten op basis van wetenschappelijk onderzoek, waaruit blijkt dat geluidhinder ook een belangrijke belevingskant kent. De provincie is eerste onderzoeken gestart om deze hindercomponent meer in beeld te krijgen.
Het programma Haven en Geluid – gericht op integratie van nestgeluid in de ruimtelijke planvorming – is nog maar beperkt gestart, met name door discussies over de planvorming in Rotterdam en een gesprek met de regiogemeenten, dat we nog moeten voeren. Wel staat het doel, evenwicht tussen woningbouw, industrie en een gezonde leefomgeving, nog steeds centraal en is geïnvesteerd in geluidmetingen rond de haven. Ook heeft de provincie in haar beleid de verplichting opgenomen het zogeheten nestgeluid mee te nemen in ruimtelijke plannen.
Voor de implementatie van geluidwetgeving (SWUNG2), met onder meer een geluidregister als fijnmazig systeem van geluidproductieplafonds langs alle provinciale wegen, wachten we op de invoering van de Omgevingswet. Op het moment dat die invoeringsdatum (voorlopig 1 januari 2024) voldoende hard is zullen we de geluidproductieplafonds (feitelijk omgevingswaarden) aan Provinciale Staten voorleggen.
Het burgermeetnet rond Rotterdam The Hague Airport zal vanaf begin 2023 worden uitgerold. Daarbij is de bedoeling dat inwoners niet alleen geluid meten, maar dat die metingen ook een beeld geven van de hinderbeleving. Rond Schiphol is de provincie mede-vormgever van de NOVEX-aanpak geluidhinder, een gebiedsgerichte aanpak van specifieke problemen onder rijksregie. Rijk, gemeenten en provincies worden betrokken in een verdere terugdringing van hinder.
De geluidmonitoring in stiltegebieden blijkt moeizaam, met name door technische tegenvallers. Het stiltegebiedenbeleid is opnieuw terughoudend ingevuld. Met name op basis van klachten rond de Biesbosch zijn aanvullende borden geplaatst en is een communicatiecampagne in voorbereiding.
Beleidsprestatie 7-1-3 Voorkomen van risico’s door ongevallen met gevaarlijke stoffen (transport/industrie)
In 2022 zijn we doorgegaan met de voorbereiding op de Omgevingswet. Zo hebben we op onderdelen de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening verduidelijkt en conceptbeleid geformuleerd voor de Nota Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving. Daarnaast heeft de provincie actief deelgenomen aan en geadviseerd in verschillende werkgroepen en overleggen over maatschappelijke ontwikkelingen. Denk aan de energietransitie, risico’s reduceren aan de bron, maatregelen nemen in de omgeving van risicovolle activiteiten en risicovolle activiteiten verantwoord combineren.
De provincie heeft daarnaast, in IPO verband, de samenwerking voortgezet voor het landelijke Meerjarenprogramma versterking omgevingsveiligheid (MVO). Voor de verschillende onderdelen samen is landelijk circa € 16 mln per jaar beschikbaar.
De provincie heeft zich ingezet voor veilig vervoer van gevaarlijke stoffen, met name over het spoor. Er zijn hiervoor bijdragen geleverd aan landelijke werkgroepen onder leiding van het ministerie van I&W en aan het informeren van Tweede Kamerleden over dit onderwerp.
Beleidsprestatie 7-1-4 Beschermen en benutten van de kwaliteiten van het bodem- en grondwatersysteem
Voortgang spoedlocaties bodemsanering
In 2020 is het Convenant bodem en ondergrond 2016-2020 afgerond. Sinds 2021 resteert nog een opgave van langdurige saneringen én locaties die nog in de planfase zitten. In 2022 zijn de inspanningen vooral gericht op de aanpak van complexe locaties met uiteenlopende belangen van meerdere stakeholders. In 2022 zijn locaties afgehandeld maar zijn er ook bijgekomen. Er resteren nog 41 spoedlocaties bodemsanering.
Daarnaast is diffuus lood in de bodem aangepakt. In 2022 is met name gewerkt aan sanerende maatregelen op (openbare) speelplaatsen en volkstuinen met onvoldoende bodemkwaliteit. Voor PFAS is gewerkt aan het zogenoemde bronnenonderzoek en zijn taken en verantwoordelijkheden onder de Omgevingswet juridisch verkend.
Nazorglocaties bodem
De omgevingsdiensten beheren in opdracht van de provincie een groot aantal nazorglocaties (locaties waar na sanering nog nazorg nodig is). Ook in 2022 is verkend op welke wijze de intensiteit van de nazorg kan worden afgebouwd of beëindigd. Daarin wordt stap voor stap vooruitgang geboekt. De inzet op de nazorglocaties is afgenomen. Voor een aantal locaties is afbouw niet mogelijk en blijft nazorg nog langdurig nodig.
Integrale 3D-Ordening
De provincie adviseert gemeenten, waterschappen en omgevingsdiensten bij ruimtelijke processen en integrale 3D-Ordening in de Zuid-Hollandse praktijk. In 2022 is het netwerk in de vijf regio’s gecontinueerd, versterkt en verbreed, met name vanuit de behoeften van de vijf omgevingsdiensten. Meeste voortgang is geboekt in de regio’s Zuid-Holland Zuid en Midden-Holland, maar binnen de regio West-Holland is sinds 2022 een specifieke praktijkgemeenschap van omgevingsdienst en gemeenten operationeel. Aan de hand van casussen bij een aantal gemeenten krijgt het belang van bodem en ondergrond in omgevingsvisies en -plannen een herkenbare plek, zodat hiermee rekening wordt gehouden bij maatschappelijke opgaven. Daarnaast is met ondersteuning van gelden uit de Erfgoeddeal een gebiedsgenese opgesteld bij de gemeente Westland. In deze genese wordt het natuurlijk bodem- en watersysteem weergegeven, dat kan dienen als fundament voor omgevingsvisies en -plannen. Op basis hiervan leren gemeenten, waterschappen en omgevingsdiensten van elkaar om ‘structurerende keuzes’ in te vullen, zoals onlangs ook verwoord in de Kamerbrief ‘Water en Bodem Sturend’ van 25 november 2022.
Waarden van de ondergrond
In 2022 is naar aanleiding van een pilot gericht op aardkundige waarden bij de gemeenten Bodegraven-Reeuwijk en Gouda een vervolgproject gestart voor vier gemeenten in Midden-Holland. Het resultaat is een storymap voor het gebied Midden-Holland. Deze storymap is gemaakt om de bewustwording en kennis over aardkundige waarden te vergroten en handvatten te bieden voor beleid om aardkundige waarden te beschermen, te benutten en/of meer beleefbaar te maken.
Conflicterend ondergronds gebruik
Voor vergunningen binnen de Mijnbouwwet heeft de provincie een wettelijke taak om advies aan het ministerie van EZK uit te brengen (aardwarmte, gaswinning). Afgelopen jaar zijn circa 20 adviezen gegeven. In onze adviezen besteden wij onder andere aandacht aan planmatig gebruik van de ondergrond en beschermingsgebieden. In de Leidse regio heeft het ministerie van EZK vier opsporingsvergunningen verleend in grondwaterbeschermingsgebieden of gebieden die daar in de nabije toekomst voor gebruikt kunnen worden. De provincie heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard. De provincie werd als niet-belanghebbende aangemerkt. Hiertegen is beroep aangetekend.
Voor een opsporingsvergunning voor gas bij een grondwaterbeschermingsgebied in het oosten van de provincie is het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard en opnieuw is de provincie als niet belanghebbende aangemerkt. In het beroep is de provincie in het gelijk gesteld. De vergunninghouder gaat hiertegen weer in hoger beroep.
Bodemenergieplannen als middel voor inrichting en benutting van de ondergrond
De provincie stimuleert dat gemeenten bodemenergieplannen laten opstellen. Deze plannen zijn primair gericht op benutting van warmte-koudeopslag, maar in het plangebied worden ook andere functies in kaart gebracht. De provincie verleent op basis van een dergelijk plan de vergunningen voor de open bodemenergiesystemen.
Afgelopen jaar is met de maatschappelijke partners aan verschillende plannen gewerkt.Een plan dat eerst voorlopig was vastgesteld door GS is definitief vastgesteld (Laakhaven). De gemeente Den Haag wil dat in dit gebied de bodemenergiesystemen door een ringleiding worden verbonden. Een dergelijke nieuwe opzet leidt tot een betere benutting van de ondergrond en een hogere energieopbrengst..
Nazorg Wm-stortplaatsen (Wet milieubeheer)
De werkzaamheden met betrekking tot de gesloten Wm-stortplaatsen zijn in lijn met de plannen uitgevoerd. Uitvoeringskosten komen ten laste van het nazorgfonds. Het nazorgfonds heeft een eigen jaarverslag waar nader wordt ingegaan op uitvoering en financiën.
Beleidsprestatie 7-1-5 Vergunningverlening, toezicht en handhaving, uitgevoerd door de ZH omgevingsdiensten
De nota Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving 2018-2021 biedt de kaders om het VTH-instrumentarium in te zetten voor een veilige en gezonde leefomgeving, met name voor luchtkwaliteit, geluid en omgevingsveiligheid (opslag en transport van gevaarlijke stoffen). De nieuwe Nota VTH voor de Omgevingswet is opgesteld en zal in werking treden tegelijk met de Omgevingswet. De huidige Nota VTH is verlengd tot eind 2023, zodat er geen beleidsmatig gat ontstaat.
- Het instrumentarium Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving reguleert bedrijven en activiteiten die onder bevoegd gezag (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) van GS vallen en wordt zo mogelijk ingezet om beleidsambities zoals de energietransitie en circulaire economie te ondersteunen .
- Monitoring en sturing van de uitvoering van aan omgevingsdiensten gemandateerde taken.
- Bij handhaving gaan we zo nodig naar verscherpt toezicht, zoals bijvoorbeeld bij Chemours.
- Om informatie beter en makkelijker te kunnen ontsluiten en delen, digitaliseren we het werkveld verder. Bij vergunningverlening voeren we het ontwikkelprogramma Altijd, Actuele, Digitale Vergunning uit. In 2022 is de eerste fase afgerond en wordt gestart met de tweede fase met een uitrol naar onze eigen vijf omgevingsdiensten. Daarnaast is met het programma aangehaakt aan bij landelijke ontwikkelingen.
- Voor vergunningverlening, toezicht en handhaving speelde in 2022 op uitvoeringsniveau bij alle omgevingsdiensten een tekort aan gekwalificeerd personeel. Dit heeft er bij vergunningverlening toe geleid dat niet alle vergunningen binnen de wettelijke termijn verleend zijn. Wel zijn bij alle 350 bedrijven die onder de provinciale bevoegdheid vallen de WABO-controles uitgevoerd, conform de Nota VTH. Ook alle Brzo-controles hebben plaatsgevonden.
- Het project om emissies van (potentiële) Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) naar lucht, water en bodem te voorkomen, hebben we voortgezet door inventarisaties bij bedrijven van (p)ZZS, overleg met het Rijk over regelgeving en onderzoek naar hoogwaardig hergebruik van ZZS-houdende materialen en vermindering van ZZS-houdend afval. Ook verdere actualisatie van vergunningen heeft plaatsgevonden, maar vanwege met name capaciteitsgebrek en juridische onzekerheid van ons (potentieel)ZZS-beleid in een iets minder hoog tempo dan gepland. Richting het Rijk voeren wij een actieve lobby om ons (p)ZZS beleid juridisch (landelijk) geborgd te krijgen, en om het Besluit melden (in voorbereiding) beter te laten aansluiten bij de uitvoeringspraktijk.
- Samen met de omgevingsdiensten en landelijke werkgroepen hebben we de komst van de Omgevingswet voorbereid. We ontwikkelen samen met omgevingsdiensten, IPO, VNG en de rijksoverheid het uitvoeringsbeleid verder.
- Daarnaast is er verder gewerkt aan de implementatie van de Omgevingswet waarin nieuwe instrumenten als bestuurlijke boete en financiële zekerheidstelling zijn opgenomen. Er zijn samenwerkingsafspraken gemaakt met onze ketenpartners in het VTH-domein en inmiddels hebben PS een milieulegesverordening vastgesteld die tegelijk met de Omgevingswet in werking zal treden.
- Wij nemen actief deel aan het Interbestuurlijk Programma Verbetering VTH-stelsel dat medio 2022 naar aanleiding van het rapport Van Aartsen (‘Om de leefomgeving’, maart 2021) door het Rijk is gestart
- Binnen de programmatische aanpak ZZS, afval en Circulaire Economie hebben we in 2022 samen met de vijf Zuid-Hollandse omgevingsdiensten VTH-kennis (afval, experimenten) ontwikkeld voor een gezonde en veilige circulaire economie.
- We stimuleren kennisuitwisseling en bevorderen samenwerking met en tussen omgevingsdiensten. In dat kader is er in 2021 gestart met een ontwikkelingstraject om de samenwerking tussen de Zuid-Hollandse omgevingsdiensten verder vorm te geven. Dit heeft geresulteerd in een opdracht van de besturen van gemeenschappelijke regelingen aan de directeuren van de diensten, die in 2022 verder zijn uitgewerkt in concrete samenwerkingsprojecten.
- Om betere invulling te kunnen geven aan administratief toezicht afvalstromen en ketentoezicht is samen met de omgevingsdiensten een project gestart en wordt verdere landelijke aansluiting gezocht voor dit onderwerp.
Beleidsprestatie 7-1-6 Samenhangend beleidskader Gezond en Veilig met kennisontwikkeling en innovatie
Om uitvoering te geven aan het voornemen gezondheid mee te nemen in de taken en verantwoordelijkheden van de provincie is een ontwikkelprogramma gezond en veilig ingericht. Hiermee willen wij bezien hoe de provincie samen met haar partners zorg kan dragen voor een gezonder en veiliger Zuid-Holland, gelet op de grote gezondheidsverschillen in onze provincie.
Het ontwikkelprogramma loopt tot en met 2023. In de tweede voortgangsrapportage, die GS op 22 december 2022 hebben vastgesteld, is uitgebreid beschreven wat de resultaten van het programma zijn. Het ontwikkelprogramma werkt langs twee lijnen. In de eerste plaats wil de provincie binnen de eigen taken kijken welke kansen er zijn om de gezondheid te bevorderen. In dat kader zijn er verschillende projecten uitgevoerd. Zo wil het programma in wijken, op bedrijventerreinen en op scholen bijdragen aan een gezonde groene leefomgeving. Op het terrein van voedsel moet er een link komen tussen de landbouwtransitie en de voedselvoorziening in de stad.
In de tweede plaats wordt met partners samengewerkt aan een gezonder en veiliger Zuid Holland. Zo werken we samen met professionals vanuit verschillende invalshoeken in de groene cirkel ’Gezonde groene stad’ en de cyclus ‘Gezond verstand’. Er is een samenwerkingsverband met de GGD’en en met de universiteiten om kennis op het terrein van gezondheid te verspreiden. Op basis van de uitkomsten van het ontwikkelprogramma is de aanbeveling aan het volgende college om samen met de verschillende partners een investeringsagenda op te stellen. Hierin kunnen in de verschillende projecten volgende stappen worden gezet.
Beleidsdoel 7-2 Gezonde en bewegingsvriendelijke leefomgeving
Beleidsprestatie 7-2-1 Recreatie, Sport, kennisontwikkeling en Innovatie
Samen met alle partners (overheden, terreinbeheerders, belangenvertegenwoordigers) hebben we het Recreatieperspectief Zuid-Holland 2030 opgesteld. Het perspectief benoemt de grote waarde van recreatie, brengt de recreatieve kwaliteiten van Zuid-Holland in beeld, schetst de belangrijkste opgaven en kansen op het gebied van buitenrecreatie op de middellange termijn (2030) en geeft richting aan de aanpak van deze opgaven. Het biedt handvatten om de recreatieve opgave te agenderen bij programma’s in het fysieke domein (zoals woningbouw, energietransitie, mobiliteit, klimaatadaptatie, ruimtelijke puzzel en het Zuid-Hollands Programma voor het Landelijk Gebied) bij Rijk, provincie en gemeenten, zodat recreatiemogelijkheden worden meegenomen in uitvoeringsprojecten.
Recreatiegebieden
In 2013 is de keuze gemaakt recreatiegebieden in provinciaal eigendom over te dragen aan gemeenten en andere partijen, wat de afgelopen jaren voor tientallen gebieden is gebeurd. Met de overdracht in 2022 van de Louisa- en Cannemanspolder aan de gemeente Dordrecht is de voor deze collegeperiode geplande overdracht afgerond. De provincie heeft nu nog vier gebieden in provinciaal eigendom met een totale oppervlakte van ongeveer 790 ha aan recreatiegebied.
We hebben subsidie verleend aan de natuur- en recreatieschappen voor het beheer van en toezicht op hun gebieden, conform afspraken die in 2017 bij de uittreding uit de provincie zijn gemaakt. Aanvullend is een projectsubsidie voor 4 jaar verleend voor maatregelen om de beheerlasten structureel te verlagen.
Aan Staatsbosbeheer is een subsidie verstrekt voor beheer en toezicht van de Recreatie om de Stad (Rods)-gebieden in eigendom van Staatsbosbeheer waarvoor het Rijk geen middelen beschikbaar heeft. Hierdoor heeft Staatsbosbeheer een stap kunnen maken om deze gebieden veilig en aantrekkelijker te maken. Om te zorgen dat voor deze gebieden structureel voldoende beheergeld beschikbaar komt is aan het Rijk een appèl gedaan om verantwoordelijkheid te nemen voor het behoud van deze gebieden en daar financieel aan bij te dragen.
Samen met Staatsbosbeheer is een ontwikkelperspectief opgesteld om de vitaliteit van de bospercelen in Zuid-Holland in beheer bij Staatsbosbeheer te verbeteren en eventueel extra bos toe te voegen (inclusief de kosten voor de diverse maatregelen).
In 2022 is de nieuwe subsidieregeling beheer recreatiegebieden Zuid-Holland vastgesteld. Vanaf 2023 kunnen naast Staatsbosbeheer een aantal gemeenten voor hun gebieden gebruikmaken van deze regeling.
Uit de evaluatie van het programma Rods is gebleken dat de gemeenten de nieuw aangelegde gebieden als zeer geslaagd ervaren. De gebieden zijn dichtbij stedelijk gebied gelegen en worden drukbezocht. De drukte in de gebieden is ook bevestigd in het bezoekersonderzoek naar natuur- en recreatiegebieden in Zuid-Holland waaruit een toename van het gebruik ten opzichte van het vorige onderzoek in 2017 is gebleken.
Voor verbetering van de kwaliteit van recreatieve voorzieningen zijn diverse subsidies beschikbaar gesteld. Een subsidie van € 0,5 mln is verstrekt aan Gouda voor de ontwikkeling van de Groenblauwe Zone Westergouwe, Omdat de aanvragen van de subsidies achterbleven bij de verwachtingen is de subsidiemogelijkheid aangepast en opnieuw opengesteld.
In het provinciaal recreatiegebied Vlietland zijn enkele maatregelen uit het ontwikkelperspectief Vlietland
uitgevoerd. De calamiteitenroute is verbeterd, fietsenstallingen zijn aangelegd en steigers terugplaatsen in de Meeslouwerplas is aanbesteed. Voor de geluidwerende voorzieningen langs de A4 zijn de keuzes voor de diverse tracédelen voorbereid. De gemeente Leidschendam-Voorburg heeft het bestemmingsplan in procedure gebracht waarmee in het gebied de 222 recreatiewoningen in een gewijzigde vorm kunnen worden gerealiseerd.
Voor Bentwoud is een ontwikkelperspectief opgesteld dat richtinggevend is voor het uitvoeringsplan voor het Bentwoud voor de komende jaren. Ook is een verkenning gestart naar de aanleg van een mountainbikeroute in het gebied.
Participatie
De programma's De Groene Motor (vrijwilligers/ZHL), Mens en Natuur ( IVN) en Groen doet goed zijn gecontinueerd. Verder is via de voucherregeling Zelfdoen in het Groen ingezet om specifieke doelgroepen te betrekken bij groenbeleving.
Beweegvriendelijke leefomgeving
Om het sportief en recreatief ongeorganiseerd bewegen in de publiek toegankelijke buitenruimte te stimuleren zijn ruim 15 projecten ondersteund die zich richten op aanpassing van de buitenruimte. Daarnaast zijn
via Team Sportservice Zuid-Holland meer dan 50 kleine initiatieven ondersteund voor versterking van het sport- en beweegaanbod.
In 2022 is het Onderzoek Spreiding van Sportaccommodaties afgerond door het Mulier Instituut waarop ook nader is ingegaan op de mogelijke provinciale rol bij (de spreiding van) sportaccommodaties
De resultaten van dit onderzoek was één van de onderwerpen van het symposium Sport en bewegen in Zuid-Holland - Om de hoek en voor iedereen . Hierin zijn ook praktische tips voor een beweegvriendelijke leefomgeving gepresenteerd. Ook zijn de prijzen voor het beste beweeginitiatief in Zuid-Holland uitgereikt.
In het toekomstonderzoek Beweegvriendelijk Zuid-Holland werken het Mulier Instituut (sport en bewegen), Kennisplatform CROW (bereikbaarheid) en Molster Stedenbouw (ruimte en bewegen) samen voor een beweegvriendelijker buitenruimte die zowel het functioneel als sportief en recreatief bewegen stimuleert, vanuit sport en recreatie en vanuit ruimte en mobiliteit. In het kader van dit onderzoek zijn er in 2022 twee drukbezochte werksessie georganiseerd.
Er is deelgenomen aan het Innovatieprogramma Active Living waarin zes provincies, drie ministeries en de Radboud Universiteit samenwerken om meer zicht te krijgen op de beweeg- en gezondheidswinst van ingrepen in de buitenruimte. De komende jaren worden in Zuid-Holland drie aanvragen binnen de Subsidieregeling Beweegvriendelijk Zuid-Holland doorgelicht.
Het jeugdfonds Sport en Cultuur heeft in 2022 twee projecten uitgevoerd, namelijk ‘bereiken van middelbare scholieren’ en ‘werkende armen’. De resultaten zijn dusdanig dat het voornemen bestaat om de samenwerking met het jeugdfonds voort te zetten in 2023.
De subsidiemogelijkheid voor side-events, als onderdeel van het hoofdevenement, was een nieuwe mogelijkheid om sportdeelname voor specifieke doelgroepen te stimuleren en heeft geleid tot de ondersteuning van drie side-events. Ook is een nieuwe subsidiemogelijkheid ontwikkeld om gehandicaptensport te stimuleren, die het Fonds Gehandicaptensport coördineert. Verder zijn in 2022 subsidies verleend aan Jantje Beton waarbij speelkansen voor kinderen in tijdelijke opvang worden georganiseerd en aan Uniek Sporten voor de uitleenservice van sporthulpmiddelen voor lichamelijk beperkten.
Routes en routenetwerken
In 2022 is op veel plaatsen het groot onderhoud van bestaande ruiterpaden opgeleverd. Daarnaast zijn twee knooppuntensystemen voor ruiters opgeleverd en het eerste knooppuntensysteem voor menners.
In 2022 is het routeplatform voor stakeholders voor recreatieve routes gecontinueerd. Het Kwaliteitshandboek met technische specificaties voor de routemarkeringen in Zuid-Holland is afgerond. Op verzoek van het platform heeft de provincie de opdracht verstrekt om de haalbaarheid en vorm van een centrale werkorganisatie te onderzoeken voor een efficiënter en kwalitatief beter beheer en onderhoud van de routes.
De overeenkomst met het Landelijk Fietsplatform voor het beheer en onderhoud van de bewegwijzering van de lange afstand fietsroutes (LF-routes) is verlengd tot 31 december 2022.
Waterrecreatie
Met de subsidieopenstelling waterrecreatie projecten zijn acht projecten gehonoreerd en einde jaar nog twee in behandeling. Binnen deze openstelling is de mogelijkheid toegevoegd om subsidie aan te vragen voor kleine vaartuigen zoals sup’s en kano’s voor maatschappelijke doeleinden, naast de mogelijkheid voor projectaanvragen om onze provincie via het water beter te benutten en beleefbaar te maken. Ook is een bijdrage vanuit de subsidieopenstelling marketing en promotie geleverd aan diverse gebieden om de promotie van waterrecreatie verder te ondersteunen.
Om de waterrecreatie laagdrempeliger te maken voor de inwoners van Zuid-Holland is in Rotterdam het evenement Waterboulevard georganiseerd.
In 2022 is de samenwerking met Reddingsbrigade Nederland verder voortgezet met het project ‘de life guard vertelt’. Het project creëert meer bewustwording over de gevaren van zwemmen in open water (kust en binnenwater).
Beleidsdoel 7-3 Klimaatbestendig Zuid-Holland, opgewassen tegen de effecten van klimaatverandering en bodemdaling
Beleidsprestatie 7-3-1 Klimaatadaptatie en aanpak bodemdaling stedelijk gebied
In het nationale Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie is afgesproken dat Nederland - en dus ook Zuid-Holland - uiterlijk in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust is ingericht, inclusief aandacht voor de effecten van bodemdaling in landelijk en stedelijk gebied. Met het programma ‘Weerkrachtig Zuid-Holland’ - gestart in 2018 – hebben wij ook afgelopen jaar invulling gegeven aan de zeven stappen uit het nationale Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie om de daadwerkelijke uitvoering te versnellen.
Belangrijke mijlpalen van het programma in 2022:
- De eerste gemeentelijke omgevingsplannen waarin de motivatieplicht uit de Omgevingsverordening voor klimaatrisico’s is ingevuld, zijn getoetst.
- Via het Convenant Klimaatadaptief Bouwen hebben we samen met onze partners de landelijke standaard voor klimaatadaptieve nieuwbouw neergezet. Komend jaar neemt de minister die over in een Nationale Maatlat. Daarmee is het Convenant succesvol afgerond en beëindigd. Onze provinciale inzet op brede duurzaamheid krijgt verder vorm in Toekomstbestendig Bouwen. Klimaatadaptief bouwen en ‘water en bodem sturend’ hebben een prominente plek gekregen in de regionale afspraken rond woningbouw (Regionale Realisatieagenda’s).
- In de Monitor Klimaatadaptatie (door ons ontwikkeld) kunnen we de komende jaren zicht houden op hoe de klimaatkwetsbaarheden in onze provincie zich ontwikkelen en welke beleidskeuzes dat van ons vraagt.
- Om gemeenten te ondersteunen, hebben we een interactieve beleidshulp en een begrotingshulp uitgebracht.
- De 10 DPRA-samenwerkingsregio’s tussen gemeenten en waterschappen in Zuid-Holland liggen allemaal goed op schema om de beschikbare rijksmiddelen voor Zuid-Holland (totaal € 30 mln vanuit de Impulsregeling Klimaatadaptatie) tijdig aan te vragen en te ontvangen.
- Om woningcorporaties bij hun renovatieopgave te ondersteunen, hebben we diverse onderzoeken en hulpmiddelen gepubliceerd (prestatie-eisen, kosten, financieringsmogelijkheden).
- Er is een Subsidieregeling Klimaatadaptatie vastgesteld, met extra middelen (totaal € 1 mln) voor 2022 en 2023. De beschikbaar gestelde middelen zijn vooral bedoeld om een impuls te geven aan uitvoeringsprojecten.
- Op het thema Erfgoed zijn in de Klimaatatlas de kwetsbaarheden van rijksmonumenten voor wateroverlast, hittestress, droogte, overstroming en bodemdaling toegevoegd. Ook hebben we een handelingsperspectief ontwikkeld voor het thema erfgoed: de groenblauwe monitor en een Toolkit Klimaatrobuuste Buitenplaatsen.
- Via het innovatieprogramma VP-Delta van TU-Delft, dat wij vanuit klimaatadaptatie subsidiëren, is op The Green Village de nieuwe proeftuin KlimaatKwartier geopend. In totaal zijn er nu 5 proeftuinen voor klimaatadaptatie-innovaties beschikbaar op het gebied van water, hitte, overstroming, bouw en publieke ruimte. In de proeftuinen hebben afgelopen jaar 18 nieuwe innovaties een testopstelling gekregen, hebben 17 innovaties gebruik kunnen maken van de Kansen voor West/EFRO voucherregeling voor begeleiding naar opschaling (€ 1,1 mln), en hebben er 43 implementatieprojecten in de praktijk plaatsgevonden.
- Mede met onze steun is het Nationale Kenniscentrum Bodemdaling en Funderingen in Gouda gestart. Ook ministerie, kennisinstellingen, andere provincies en diverse gemeenten zijn partner.
- Op basis van de uitgangspunten van de ‘Ladder van koeling’ tegen hittestress, is een onderzoek gestart naar de kansen en mogelijkheden voor koude-energie in Zuid-Holland. Hiermee agendeert de provincie dit thema ook op de landelijke energie-agenda (publicatie februari ‘ 23).
- In samenwerking met onderzoeksinstituut Deltares en de vijf Zuid-Hollandse waterschappen is de eerste bovenregionale stresstest voor een ‘Limburgbui’ in gang gezet (oplevering januari ’23).
- In samenwerking met de Zuid-Hollandse waterschappen is een eerste ‘ klimaatonderlegger ’ ontwikkeld voor toekomstige ruimtelijke keuzes (publicatie februari ’23). Dit is een uitwerking van ‘water en bodem sturend’.