Bijlage 1 Toelichting Reserves

Doel is om samenwerkingsverbanden te ondersteunen tussen de publieke en private partijen met groeipotentie, in specifieke sectoren van de economie.

Er is door huidig college budget beschikbaar gesteld voor dit onderwerp t/m 2023. Gezien ervaringscijfers uit het recente verleden is het de verwachting dat subsidieontvangers hun activiteiten nog tot en met 2025 uitvoeren.

Zie toelichting beklemdheid.

Er wordt in 2021 € 1,3 mln onttrokken aan de reserve om de gefaseerde lasten in het jaar 2022 te dekken die voortvloeien uit subsidieverleningen van 2021 en eerder.

Het bedrag van het volledige subsidieplafond 2022 van € 1,5 mln wordt gestort in de reserve om te zorgen dat voldaan kan worden aan alle toekomstige verplichtingen die uit dit plafond voortvloeien. De subsidieverleningen 2022 vonden in lijn met het budget plaats in de laatste maanden van 2022 en de eerste maanden van 2023. De activiteiten in de markt voortkomend uit deze verleningen kunnen dan ook pas plaatsvinden in 2023 en verder. De verantwoording van de bijbehorende lasten bij de provincie vindt eveneens plaats in het jaar 2023 of later. Daarom wordt het volledige lastenbudget 2022 per eind 2022 zolang in de reserve gestort.

De subsidieregeling voor RNIZ (Regionale Netwerken in Zuid-Holland) kent een reservestand per eind 2022 van € 3 mln; deze is volledig verplicht. Het betreft verplichtingen die in 2023 en verder zullen worden verantwoord, en voortvloeien uit subsidieverleningsjaren 2020, 2021 en 2022 - uitvoering van gesubsidieerde activiteiten vindt gefaseerd plaats. Op peildatum (begin februari 2023) was € 2,2 mln als subsidieverplichting in de boekhouding van de provincie vastgelegd. Toekenningen van subsidies uit het subsidieplafond 2022 voor deze regeling vinden rond peildatum nog steeds plaats.